Dag 6 – 16 maart

Vandaag brachten we vrijwel de hele dag op universiteiten door.  We werden opgesplitst: Informatica en informatiekundestudenten gingen naar North Eastern University en de Wiskunde- en Natuurkundestudenten gingen ’s ochtends naar een lab op Harvard en ’s middags naar het Chandra control centre.

Northeastern University

In de stromende regen vertrokken we met de tram naar Northeastern University, dat gelukkig midden in Boston ligt zodat we niet ver hoefden te reizen. Op de campus aangekomen was het helaas niet meteen duidelijk waar we precies heen moesten, waardoor de ongelukkigen onder ons zonder paraplu behoorlijk doorweekt waren toen we aankwamen in het prachtige Computer and Information Science gebouw.  Aldaar werden we erg hartelijk verwelkomd door een lief vrouwtje (Doreen, van studentenzaken) wat ons van alles vertelde over de universiteit.  Hierna werden we naar een lezing door een student over JavaScript gebracht. Dit was een wekelijks georganiseerde extra lezing, dus werd er pizza en frisdrank geserveerd.

Hierna had Doreen twee informaticastudenten en een informatiekundestudent geregeld om mee te kletsen over het universiteitsleven hier en bij ons in Utrecht.  Dat was zo gezellig dat we helemaal te laat waren voor de officiële rondleiding die we zouden krijgen. Gelukkig waren de studenten zo enthousiast dat ze zelf wel een rondleiding wilde verzorgen.  Inmiddels regende het niet (echt) meer, dus we hebben een groot deel van de nieuwe, groene campus kunnen bekijken. We sloten af met een college van een eerstejaars programmeervak. Het was interessant om te zien hoe ze daar leren programmeren: in Utrecht beginnen we, zoals op de meeste universiteiten, met programmeren in een object-georienteerde taal. Aan het eind van ons eerste jaar komt daar het vak Functioneel programmeren bij, in de taal Haskell, dat door veel studenten als lastig wordt gezien. Op Northeastern beginnen ze juist met leren programmeren in een functionele taal, “omdat het zo makkelijk is”. Het is inderdaad ook een stuk makkelijker dan in Haskell, omdat zij een systeem van programmeertalen hebben (gebaseerd op Scheme) dat oploopt in moeilijkheid en vrijheid. Pas als ze het functionele programmeren helemaal onder de  knie hebben, beginnen ze met object-georienteerd programmeren. Het viel ons op dat het tempo niet zo hoog lag, in ieder geval een stuk lager dan bij Functioneel programmeren bij ons.

Informatica- en informatiekunde studenten die van Northeastern University afkomen zijn erg succesvol. Dat heeft met name te maken met hun curriculum (van vijf jaar voor de bachelor) waarin de studenten drie keer een semester lang gaan werken bij een bedrijf. Bij deze bedrijven zitten grote namen als Amazon en Google. De helft van de studenten krijgt bij het bedrijf van hun stage al een baan aangeboden, en de rest heeft natuurlijk ook meteen al een lading werkervaring op hun cv staan.

Verder leek het studeren op Northeastern een stuk meer vergelijkbaar met in Utrecht dan op MIT en Harvard. Bij informatiekunde bleken er toch wel grote verschillen te zijn: informatiekunde studenten op Northeastern moeten wel echt goed kunnen programmeren, de studie ligt daar veel dichter bij informatica.

Toen we klaar waren met ons programma op Northeastern University vroegen we aan een van onze Amerikaanse studenten  waar we het beste konden dineren. Hij raadde de Cheesecake Factory aan, “voor de echte Amerikaanse porties”.  Daar zijn we dus maar heen gegaan, en het eten was niet alleen veel maar ook erg lekker. Helaas hadden we toen niet erg veel ruimte in onze maag over voor Cheesecake. We zijn vervolgens snel naar het hostel gegaan om onze koffer in te pakken en vroeg te gaan slapen, om de volgende dag vroeg op te staan voor New York!

Harvard Lab

Na een enerverende busreis en een kort wandelingetje over de campus komen we aan bij het Science Lab van Harvard. Bijna alle gebouwen op Harvard zijn gebouwd met rode bakstenen en hebben dezelfde bouwstijl, maar het Science Lab is een geval apart. Alsof je het BBL in de binnenstad plaatst naast de gebouwen van de Universiteit Utrecht daar.

Het Science Lab is een heel nieuw gebouw en dat is ook te merken. Bijna alles is nieuw, nog niet alles is ingericht en de laboratoria zijn nog schoon. De labs zijn zo ingericht dat ze niet elke vijf à tien jaar moeten renoveren omdat de eisen van de labs niet meer voldoen aan de ontwikkelingen die de wetenschap heeft doorgemaakt.  De labtafels staan op wielen en de elektriciteit komt uit het plafond  zodat er onbeperkt kan worden geschoven met de tafels.

Het onderzoek dat er gedaan wordt is erg toegepast. Ze laten andere mensen (de theoretici) puzzelen met de formules en zij doen het “leuke” gedeelte van het onderzoek; als de uitkomst niet is zoals jij wilt, dan verander je wat aan de beginvoorwaarden en run je het experiment nog een keer.
Eén van de onderzoeken die gedaan werden, was gebaseerd op emulsies. Het ging niet over de emulsies zoals wij ze kennen met bolletjes olie in water (of water in olie), maar over lucht in olie in water (en dan nog in olie en in water) en ze zijn dan de hele dag bezig met het maken van de perfecte bolletjes. Een andere onderzoeker probeerde zelfs om bacteriën te laten groeien in de deze bolletjes.
Bij de andere onderzoeken op deze afdeling werd veel gebruik gemaakt van lasers en nog andere onderzoeken waren vooral chemisch onderzoek.
Nadat we de hele afdeling gezien hadden mochten we de “Clean room” nog bekijken. In deze ruimte wordt gewerkt met materialen en apparatuur die niet mogen worden blootgesteld aan licht en lucht. De mensen daar werken dus in ruimtepakken compleet met schoenen en mondkapje en ze werken met allemaal oranje/geel licht zodat de films en foto’s niet beschadigen.

’s Middags scheidden de wegen van Natuurkunde en Wiskunde. Er was te weinig ruimte voor de twee studies in het X-ray Lab, zodat alleen de Natuurkundigen naar binnen mochten.
De wiskundigen waren in principe vrij, maar toch ging bijna iedereen terug naar MIT voor een college. Met behulp van Debbie konden we uiteindelijk naar een college Real Analysis. Een soort inleiding analyse voor niet-wiskundigen. Niet heel moelijk, goed te volgen en een leuke docent die wel contact had met de zaal, dit in tegenstelling tot het college twee dagen eerder.
 Zo kwamen we erachter dat niet alle wiskundigen op MIT nerd  of autist zijn…

Na een kort wandelingetje door veel gebouwen van MIT terug naar de metrohalte waar we hadden afgesproken, liepen we door naar het Chandra Control Centre.
In dit centrum wordt de satelliet Chandra bestuurd. We werden in twee groepen verdeeld en de ene groep ging eerst bij het echte centrum kijken en de andere groep kreeg een college/presentatie  over het enthousiast maken van high school kids en andere mensen die niets hebben met wetenschap.

In het Chandra Control Centre kregen we eerst een korte introductie over de sterren en over de satelliet. Aan de hand van de foto’s aan de muren daar werd verteld hoe de Chandra foto’s maakt, waarvan ze foto’s maakt en hoe ze gemaakt is. Hierna gingen we naar de “oefenkamer”. In deze kamer worden van allerlei dingen met betrekking tot de Chandra getest. De programma’s voor bepaalde observaties, maar ook de systemen.
En toen kwam eindelijk het echte werk. We mochten de control-kamer binnen lopen. Dé kamer waar vandaan alles wordt geregeld en die op een goede (eigenlijk slechte dag, want dan is er van alles fout) helemaal vol zit met technici,monteurs en programmeurs.

Na deze rondleiding kwamen werden de groepen gewisseld en kregen wij de presentatie over de toegankelijkheid van wetenschap.  Dit klinkt erg saai, maar mede door onze veel te enthousiaste host (“Science is fun” *jump* “and math of couse too”) werd er een leuke draai aan gegeven.
Het project probeert van allerlei mensen en kinderen in contact te brengen met de wetenschap en de wetenschap naar de mensen toe te brengen, zodat Henk en Ingrid ook weten wat er met hun belastinggeld gebeurd.
De interns (aka slaven) en medewerkers proberen met maquettes (“you’re a star and the marbles are your light, so let your light shine!!”, dit is dus het startschot voor verantwoord knikkers gooien in plastic bekertjes en daarna Valkuil spelen)

Na twee uur was ook het avontuur in het Chandra Control Centre over en kregen we nog een informatiemap mee naar huis en ging bijna iedereen naar het hostel om te eten, de laatste inkopen te doen en om natuurlijk alles in te pakken.

Hasse en Dafne

Dit bericht is geplaatst in Boston, Daily Report. Bookmark de permalink.

Reacties zijn gesloten.